CRPS1 / Posttraumatische Dystrofie

Ziektebeeld

Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS-I) is een complicatie die na een letsel of een operatie aan een ledemaat, arm of been, ontstaat. De ernst ervan staat los van de ernst van het letsel. Zo kan een klein letsel, bijvoorbeeld een kneuzing van de hand, een ernstige vorm van CRPS-I geven. Een zwaar letsel, zoals een gecompliceerde enkelbreuk, kan in lichte mate CRPS tot gevolg hebben.
Alle weefsels en alle functies van een arm of been kunnen door CRPS-I worden aangetast. Er kan ernstige invaliditeit en moeilijk te behandelen pijn optreden. De patiënt kan in een maatschappelijk en sociaal isolement terecht komen.
Jaarlijks krijgen 5.000 – 8.000 mensen deze complicatie na een letsel. In enkele gevallen ontstaat CRPS-I spontaan. Het overgrote deel van deze mensen geneest binnen korte tijd, veelal zonder restverschijnsel. De overige patiënten krijgen te maken met een langdurige of zelfs chronische situatie.
CRPS-I is een aandoening die bij alle leeftijden voor komt, maar vaker bij mensen tussen de 45 en 60 jaar en meer bij vrouwen (75%) dan bij mannen.
CRPS-I is in Nederland ook bekend onder de namen Posttraumatische dystrofie, Sudeck Dystrofie (of Atrofie) en Sympathische Reflex Dystrofie. Er zijn heel veel benamingen voor en in de literatuur worden wel 50 verschillende namen vermeld.

Symptomen van Complex Regionaal Pijn Syndroom

1. 4 of 5 van de volgende symptomen:
-onverklaarbare diffuse pijn, veelal brandende pijn en in een gebied groter dan het oorspronkelijk letsel
-verschil in huidskleur (rood of blauw)
-diffuus oedeem, zwelling
-verschil in huidtemperatuur (warmer of kouder dan het andere ledemaat
-actieve bewegingsbeperking o.a. door pijn en stijfheid
2. het ontstaan of verergeren van symptomen na inspanning
3. symptomen in een gebied aanwezig groter dan het gebied van het eerste letsel of operatie, en in ieder geval in het gebied distaal van het eerste letsel.

De diagnose

Voor de diagnose van CRPS zijn artsen nog steeds aangewezen op het waarnemen van bovenstaande symptomen Het verhaal van de patiënt over zijn pijn en beperkingen en de verdere anamnese zijn, samen met de symptomen, van belang om tot de diagnose van CRPS te komen.
Röntgenfoto’s of een botscan geven onvoldoende diagnostische waarde om CRPS vast te stellen. Er is nog geen ander specifiek onderzoek, zoals bloedonderzoek of ander laboratoriumonderzoek, om CRPS aan te tonen.
Het is van groot belang dat CRPS in een vroeg stadium wordt vastgesteld omdat vroege diagnose en behandeling verergering mogelijk voorkomen.
Er zijn behandelingen waarbij patiënten en artsen aangeven dat deze aanslaan en de CRPS tot rust brengt of verbetert. Helaas is er echter nog geen behandeling waarbij alle patiënten baat hebben. In overleg tussen arts en patiënt zal gekozen worden voor een specifieke behandeling.

Psychologie

Er is lang gedacht dat CRPS-I wordt veroorzaakt of in stand wordt gehouden omdat er ‘iets aan de hand’ zou zijn met deze patiënten omdat er geen duidelijke objectieve somatische oorzaak gevonden is. Geen van de wetenschappelijke onderzoeken die zijn beoordeeld geeft hier enig bewijs voor.
Ook bestaat er geen enkele aanwijzing dat er een specifieke persoonlijkheidsstructuur van CRPS-I-patiënten is. Het is niet duidelijk of de oorzaak en/of het beloop van de klachten door psychische factoren wordt bepaald of dat de psychische factoren gezien moeten worden als het gevolg van CRPS-I en dan vooral de pijnklachten.
Toch kunnen patiënten door de pijn en hun beperkingen die zo van invloed kunnen zijn op de persoon, last krijgen van depressie. Als dat het geval is, is medicatie en psychologische behandeling gewenst.
De laatste jaren is er toenemende aandacht naar de rol van bewegingsangst. De patiënt maakt zich hierbij overdreven zorgen dat bepaalde activiteiten leiden tot weefselschade. Bij andere chronische pijnsyndromen is inmiddels bekend dat deze angst leidt tot toename van beperkingen en pijn. Wanneer u angst hebt om te bewegen is het goed om dat met uw behandelaar te bespreken. Er is de mogelijkheid voor een effectieve behandeling voor bewegingsangst door cognitieve gedragstherapie, waardoor afname van angst, pijn en beperkingen kan optreden.

Fysiotherapeut

Naar de fysiotherapeut kan worden verwezen als er sprake is van: pijn, heftige reacties op inspanning, bewegingsstoornissen, krachtstoornissen, gevoeligheidsstoornissen, coördinatiestoornissen en onvermogen om op een goede manier om te gaan met de aandoening.
Bij CRPS-I is er sprake van afname van de belastbaarheid van de aangedane arm/been en sprake van pijn. Bij geringe inspanning kan er een heftige toename zijn van allerlei verschijnselen en met name van pijn.
Patiënten reageren daarop door:
1) de aangedane arm/been te immobiliseren en gebruiken die arm/been zo min mogelijk
2) flink te gaan oefenen om de arm/been als het ware te trainen. Ook dan ontstaat er weer heftige pijn en de patiënt denkt nog meer te moeten oefenen.

De sleutel tot herstel ligt in het gedoseerd bewegen en het weer leren inschakelen van het aangedane ledemaat.

Bij een recent ontstane CRPS-I lijkt een meer pijncontingente benadering aangewezen. U oefent dan zo vaak en zoveel als u aankunt met de pijn. Als u veel pijn hebt oefent u minder en als de pijn afneemt weer vaker. Een kortdurende toename van klachten zoals pijn van 1 of 2 uur na de behandeling wordt niet als schadelijk beschouwd. U kunt dan blijven oefenen.
De pijncontingente benadering geeft afname van de klachten in de acute fase.

Bij de tijdcontingente benadering oefent en beweegt u de arm/been ongeacht de pijn die optreedt. Beide vormen van behandeling kunnen in elkaar overgaan. U zult dan merken dat u eerst voorzichtig binnen de pijngrens oefende en langzamerhand gaat dit over in oefenen zonder rekening te houden met de pijn.
Absolute immobilisatie van een arm/been is niet goed omdat gedoseerd bewegen de sleutel is voor uw herstel.
Naast oefentherapie bij de fysiotherapeut zijn oefeningen thuis van belang waaronder zelfmassage. De aanbeveling is dat u in een zo vroeg mogelijk stadium oefent waarbij functieherstel voorop staat.
In de acute fase zal afhankelijk van de pijnervaring de fysiotherapeut nagaan wat u aankunt in oefening en beweging. In de latere, chronische fase, zal vooral functieherstel uitgangspunt van de behandeling zijn.
Ondersteuning

De meeste mensen met CRPS-I hebben last van beperkingen en pijn en merken dat lichamelijke activiteiten minder goed gaan. Deze vermindering van uw mogelijkheden kan een negatieve invloed hebben op hoe u zich voelt. U kunt gefrustreerd raken doordat u bepaalde dingen niet meer kunt die voorheen wel mogelijk waren. Het is dus belangrijk dat behandelaars aandacht gaan besteden aan mogelijke emotionele en sociale problemen. Mocht u dergelijke problemen hebben dan kunnen deze zo eerder worden herkend en kan er mogelijk eerder worden ingegrepen.

Behandelaars horen u te vragen naar zaken die invloed hebben op de kwaliteit van leven, zoals:
– de mogelijkheid om dagelijkse activiteiten te doen (zoals het huishouden, werk, hobby’s)
– de emotionele gezondheid (angst of depressie verminderen bijvoorbeeld de kwaliteit van leven)
– de kwaliteit van het sociale leven (of u bijvoorbeeld nog met andere mensen contact hebt

CRPS-1 in Fysio8.

Door onze jarenlange ervaring met CRPS-1 en samenwerking met specialisten uit Revalidatiecentrum Blixembosch, zijn wij in staat u te helpen bij uw specifieke klachtenbeeld.
Wij hebben hiervoor kennis van een aantal therapieën en behandelmogelijkheden, zoals
– bindweefselmassage
– haptonomie
– lichaamsbewustwording o.a.door massage
– spiegeltherapie
– ACT bij chronische pijn
– Mulligan mobilisaties
– litteken behandeling

 

RICHTLIJN HERZIENING COMPLEX REGIONAAL PIJN SYNDROOM TYPE 1, mei 2014:
Het wordt aanbevolen patiënten met CRPS-I zo vroeg mogelijk paramedisch (fysiotherapie,
ergotherapie, handtherapie) te behandelen waarbij een initieel pijncontingente behandeling
overgaat in een tijdcontingente behandeling. Ook patiënten met lang bestaande CRPS-I die
eerder geen adequate paramedische behandeling hebben gehad, dienen paramedisch
behandeld te worden.
Nader onderzoek is nodig om te analyseren welke vormen van behandeling, pijncontingent
of tijdcontingent, het meest effect hebben en in welke fase van CRPS-I
De werkgroep beveelt aan patiënten met CRPS-I aan de bovenste extremiteit te verwijzen
naar een fysiotherapeut en/of ergotherapeut.